We zien elkanders jasjes Slipovertjes en dasjes We zien elkanders naveltjes En tepeltjes en zo We zien elkanders haartjes En kneveltjes en baardjes We zien elkanders zorgen We zien elkanders show We zien elkanders vreugde We zien elkanders pijn Maar weet je wat zo belazerd is We zien niet wie we zijn Daar heb je Pietje Bolle Pietje met z'n branie Hij gaat door roeien En door ruiten als het mot Heb in de leeuwenkuil gestaan Bij Sarasani Maar als z'n kanarie sterft Dan jankt ie zich kapot Daar heb je Miep Da's toch een meid Da's toch potdomme Da's toch een meid van nou Wie gaat er mee naar bed Nou moet jij voor de gein Eens effe an d'r kommen Heb je meteen een loeierd Op je zelfportret refren': Wie is wie Wie is wie Ik weet het niet, ik weet het niet Als ik de mensen zie Daar heb je Hendrik Met z'n nette aktentassie da's toch het prototype Van de nette man Hij heb 'n vrouw, drie kinderen En een kleurenkassie Maar hij pakt de mooiste Stukken als het effe kan Daar heb je opa met Zijn zilvergrijze haren 't Lijkt wel een plaatje Bij zo'n boekie goud-op-snee Maar schiet ie uit z'n sloffen God zal je bewaren Dan gooit ie opoe Cyaankali in d'r thee refren' Daar heb je ijzeren Dick Waar ze allemaal van zeggen Hij was de oorlogsvlieger Met de grote naam Maar als z'n vrouw zegt "In het mandje!" gaat ie liggen Of anders gaat ie vierkant Door het keukenraam Daar heb je Klaus De sekspoeet, niet te geloven In ieder grietje ziet ie Prompt een ledikant Dan zegt ie soepel Kaatje, ga je mee naar boven Daar is de sekspoeet Een grote dilettant refren' Dit is het wereldje Van de neurose-reuzen Dit is de wereld van De vrome zwendelaar Dit is de wereld van de Doodsbange dompteuse De wereld van de Porseleinen worstelaar Wie is wie Wie is wie Wie is wie Wie is wie Wie is wie Wie is wie Wie is wie Wie is wie