Toon Hermans

Wie is wie

Toon Hermans


We zien elkanders jasjes
Slipovertjes en dasjes
We zien elkanders naveltjes
En tepeltjes en zo
We zien elkanders haartjes
En kneveltjes en baardjes
We zien elkanders zorgen
We zien elkanders show
We zien elkanders vreugde
We zien elkanders pijn
Maar weet je wat zo belazerd is
We zien niet wie we zijn 

Daar heb je Pietje
Bolle Pietje met z'n branie
Hij gaat door roeien
En door ruiten als het mot
Heb in de leeuwenkuil gestaan
Bij Sarasani
Maar als z'n kanarie sterft
Dan jankt ie zich kapot 

Daar heb je Miep
Da's toch een meid
Da's toch potdomme
Da's toch een meid van nou
Wie gaat er mee naar bed
Nou moet jij voor de gein
Eens effe an d'r kommen
Heb je meteen een loeierd
Op je zelfportret 

refren':
Wie is wie
Wie is wie
Ik weet het niet, ik weet het niet
Als ik de mensen zie 

Daar heb je Hendrik
Met z'n nette aktentassie da's toch het prototype
Van de nette man
Hij heb 'n vrouw, drie kinderen
En een kleurenkassie
Maar hij pakt de mooiste
Stukken als het effe kan 

Daar heb je opa met
Zijn zilvergrijze haren
't Lijkt wel een plaatje
Bij zo'n boekie goud-op-snee
Maar schiet ie uit z'n sloffen
God zal je bewaren
Dan gooit ie opoe
Cyaankali in d'r thee 

refren' 

Daar heb je ijzeren Dick
Waar ze allemaal van zeggen
Hij was de oorlogsvlieger
Met de grote naam
Maar als z'n vrouw zegt
"In het mandje!" gaat ie liggen
Of anders gaat ie vierkant
Door het keukenraam 

Daar heb je Klaus
De sekspoeet, niet te geloven
In ieder grietje ziet ie
Prompt een ledikant
Dan zegt ie soepel
Kaatje, ga je mee naar boven
Daar is de sekspoeet
Een grote dilettant 

refren' 

Dit is het wereldje
Van de neurose-reuzen
Dit is de wereld van
De vrome zwendelaar
Dit is de wereld van de
Doodsbange dompteuse
De wereld van de
Porseleinen worstelaar 

Wie is wie
Wie is wie
Wie is wie
Wie is wie
Wie is wie
Wie is wie
Wie is wie
Wie is wie