Hoe hatelijk toch is de verspilling van het vlees Verderfelijke mensheid immer falend Prijs daarom de woekerende gezwellen Lof alom voor de plagen die de mens teisteren Hoe zoet te weten dat het grote sterven naakt Dat het verval onstuitbaar voort maakt Ik zie de lichamen stuiptrekkend kruipen Door hun eigen vuil voortbewegend Kermend van pijn en ellende Straten als een massagraf Waar de mens ligt te sterven De kankers straffen de mens voor zijn zwakte Een misselijke lucht van verrotting ligt als een mistdeken over het ganse land Ledematen rotten aan de nog levende lichamen die langzaam verdrinken in een moeras van zwarte etter Holle ogen staren naar de hemel Tot de nazarener smekend Kom! Sterf met ons! Uw hemelse goud is slechts roest en uw engelen zijn reeds gevallen Sterf met ons en laat de herinnering aan de mens vervagen als een kwade droom