Herman Van Veen

Je hebt zo vaak gedacht

Herman Van Veen


Op de mat ligt de post
wat folders, de krant
bovenop ligt een brief
met een grijze rand

Je herkent in een waas
een stad, een straat
je loopt naar het raam
leest een naam

Je hebt zovaak gedacht
morgen bel ik hem wel op
morgen vraag ik hoe het is
hoe het gaat
zeg ik, dat ik hem mis

Je hebt zovaak gedacht
waarom belt hij mij niet op
waarom rij ik niet voorbij
misschien mist hij mij

Maar het kwam er niet meer van
omdat er altijd wel wat was
dan weer dit, dan weer dat
altijd iets dat voorrang had

Je hebt zovaak gedacht
morgen bel ik hem wel op
morgen vraag ik hoe het is
hoe het gaat
zeg ik, dat ik hem mis

Je hebt zovaak gedacht
waarom belt hij mij niet op
waarom rij ik niet voorbij
misschien mist hij mij

Nou ja, het is gedaan
zo onvoorstelbaar
snel gegaan
je zult nooit meer weten
wat hij dacht
horen hoe hij lacht

Je herkent in een waas
een stad,
een straat.

Je loopt naar het raam...

Je hebt zo vaak gedacht
"Morgen bel ik hem wel op."
"Morgen vraag ik hoe het is, hoe het gaat."
"Zeg ik dat ik hem mis."

Je hebt zo vaak gedacht
"Waarom belt hij mij niet op?"
"Waarom rij ik niet voorbij?"
"Misschien mist hij mij."