De naald gaat krassend heen en weer Blijft hangen op de plaat Een man lig roerloos op zijn bed En neuriet in de maat Hij kan de slaap niet vatten Zoals vaak de laatste tijd En uit de sloten kruipt de mist Die zich op de weg verspreidt Hij staat op en grijpt zijn jas Zijn sleutels en zijn fles Verlaat zijn flat en loopt dan naar Zijn citroen d.S. Hij rijdt naar de grote weg Blijft bij een stopbord staan Dan draait hij de afrit op Met alleen zijn stadslicht aan Hij gaat tegen alles in Meedogenloos zonder pardon Hij gaat tegen alles in De dood komt weer zijn flat in Zet de plaat af met een gaap Hij zet de wekker gaat naar bed En valt meteen in slaap Er is een meisje ongerust Dit is ongewoon Haar vriend komt anders nooit te laat Dan gaat de telefoon Hij gaat tegen alles in Meedogenloos zonder pardon Hij gaat tegen alles in