Tom: F#m F#m D7 F#m D7 [Verse] F#m A B D7 Hij fietst door de stad op een ouwe racefiets F#m A Bm Hij is niet meer zo kwiek en hij gaat ook niet zo snel F#m A B D7 Maar stel je eens voor als de Romeinen komen F#m A E F#m Dan trekt hij ten strijd zonder geld en zonder spijt [Chorus] D Bm E A Wie is toch die man? Dat is Willem Koopman D Bm E F#m Ooit was hij de man van het wielerparcours D C# Hij was de held van Rotterdam [Verse] F#m A B D7 De hemel kleurt paars en er kan hem niks gebeuren F#m A Bm De trein raast maar door op de eindeloze reis F#m A B D7 Ooit komt er een dag en dan is die weer een winnaar F#m A E F#m Tot dan heeft hij niets slechts het leven en zijn fiets [Chorus] D Bm E A Wie is toch die man? Dat is Willem Koopman D Bm E F#m Ooit was hij de man van het wielerparcours D C# Hij was de held van Rotterdam [Instrumental] F#m D7 F#m B F#m D7 C# C# [Verse] F#m A B D7 Ze kennen hem wel van Kaat Mossel tot Erasmus F#m A Bm Die staan even stil maakt voor Willem geen verschil F#m A B D7 Hij denkt aan de tijd op de tandem met Jan Jansen F#m A E F#m Om geschiedenis van wie hij was en wie hij is [Outro] F#m E F#m (11x) F#m E F#m E F#m