Daar ligt het dorpje dat ik zo goed ken Waar ik m'n jeugd sleet, op school ben gegaan Misschien wel bepalend voor wat ik nu ben En waar ik nog knikkerde, tolde en schaatste Rondom die hooiberg daar, misschien wel de laatste Waar ik voor 't eerst van mijn leven echt vrijde En spelletjes deed met de jongens en meiden Die wel niet mochten, maar erg spannend waren En die nog altijd bestaan Ik zie weer de zondagen, saai en gedempt Wat scheen te leven, was 't vee en de zon Zondagen waren voor inkeer bestemd Binnen vervelen, je zondagse broek aan Minimaal een keer per dag naar de kerk gaan De galmende dreiging van duivel en zonde En dat we met een been al in het graf stonden Drie cent collecte en twee pepermuntjes Wekelijks zonder pardon Ik zie nog m'n hondje, alleen maar van mij Hoe ie vaak meeliep een eindje op weg Wat toen nog kon, want het dorp was haast vrij Van brommers en auto's en ik hoor nog m'n noodkreet Toen men hem vlak voor m'n ogen morsdood reed Ik was niet te troosten, er viel niet te praten Ik was van God en de mensen verlaten Kon niet begrijpen dat iemand me toeriep "Kom, er zijn meer honden zeg" Daar ligt het dorpje dat ik haast niet herken Vriendjes van vroeger, waar zouden ze zijn Toen ik erdoor reed en uitgestapt ben Zag ik de bunkers die 't zonlicht weerkaatsten En ook nog die hooiberg daar, waarschijnlijk de laatste