Miel Cools

Oud Huis In Nieuw-Zeeland

Miel Cools


Tom: Am

Am     Dm7     G     C
Dm6    Dm6     E     E

[Verse 1]
   Am                         Dm7          E7                      Am
Ik weet een oud huis in Nieuw-Zeeland, een huis met een put en een boom,
   Am                  B7         E7                      Am     G
ik ken alle kamers van buiten, ik heb het gebouwd in mijn droom.
    C                      Dm          G7                     C
Het ligt in het dal van de zuchten, de dieren die spreken een taal,
   Am                          Dm7         E7                     Am     Dm    G   C  Dm   E
de wind waait een lied door de luchten, de zon zingt een oud madrigaal.

[Verse 2]
   Am                         Dm7          E7                       Am
Ik weet een oud huis in Nieuw-Zeeland, een huis met een bron en een stroom,
     Am                        B7             E7                      Am     G
geen mens die ’t verhaal wil geloven, maar ‘k heb het gebouwd in mijn droom.
   C                       Dm         G7                    C
Ik hoor er de stem van het water, het maakt alle gras donkergroen,
   Am                      Dm7        E7                        Am        Dm    G   C  Dm   E
ik heb er geen zorgen voor later, elk jaar is een heel groot seizoen.

[Verse 3]
   Am                         Dm7          E7                     Am
Ik weet een oud huis in Nieuw-Zeeland, het staat onder wolken van room,
   Am                      B7              E7                      Am     G
ik durf het aan niemand vertellen, maar ‘k heb het gebouwd in mijn droom.
   C                        Dm         G7                    C
En worden mijn liedjes soms bitter, en zing ik met schampere mond,
    Am                         Dm7          E7                        Am        Dm    G   C  Dm   E
dan droom ik mijn huis nog wat witter en ik hoor weer het lied van de grond.

[Verse 4]
   Am                         Dm7          E7                       Am
Ik weet een oud huis in Nieuw-Zeeland, een huis als een klooster zo vroom,
   Am               B7        E7                      Am     G
ik prevel er oude gebeden, ‘k heb het gebouwd in mijn droom.
    C                         Dm        G7                      C
Als ’s avonds de doodsklokken luiden en ben ik die doodsklokken moe,
    Am                     Dm7          E7                   A
dan ruik ik de zacht-warme kruiden, dan moet ik er even naar toe.

[Outro]
    A                    Bm7        E7                    A
Dat huis is mijn laatste haven, dat huis is mijn tederste kroeg,
   F#m                      Bm7          E7                 A     E
ik kan er mijn dorst altijd laven, er is altijd leeftocht genoeg.
   A          F#m           Bm7          E7                        A
Ik heb er een vrouw en vier kind’ren, en liefde, en brood, wijn en kaas,
     F#m                  B7             E7                    Am
daar wonen ook mijn beste vrienden, maar twee zijn begraven, helaas.
Dm7     G      C     Am
Dm6     Dm6    E     E
   Am                         Dm7          E7                  Am
Ik weet een oud huis in Nieuw-Zeeland, uit zeventienhonderd en tien,
   Am        Am/G          B7/F#           E7                       Am       Am
ik heb het gebouwd in mijn dromen, maar ik zou het eens echt willen zien.