Zomer 's Middags trilt de lucht boven de velden Tegen de avond zwemmen we in de rivier Loom stroomt ze voorbij. Maar ze is gevaarlijk. De kleine kolken zijn verraderlijk We zien de zoon van Tjoonk voor onze schrikogen verdrinken Een hand die telkens nog even boven het water uitkomt Telkens een eindje verder weg. En dan ineens niet meer Nooit meer We moeten het aan Tjoonk gaan vertellen Hij zit voor het huis in de avondzon Hij zegt niets. Blijft zitten Eindelijk staat hij op Met een harde blik kijkt hij over de uiterwaarden "Dreggen", zegt hij Ze vinden hem een dag later een paar kilometer stroomafwaarts aangespoeld Tjoonk laat een nieuwe boerderij bouwen aan de andere kant van het dorp De oude verkoopt hij voor veel geld, vanwege het schitterende uitzicht op de rivier