Een opgegeven droom gaat door de straten Een afgeschreven droom Een lacher van een droom Verkommerd, weggekeken, kreupel, half verlamd Verhongerd, afgezeken Maar toch komt hij langs Hij is nog maar een schaduw van wat hij vroeger was Toen hij, behalve vleugels aan, een gouden kroon op had Hij was te mooi om waar te zijn Maar was toch kind aan huis En als het huis te klein werd Nam hij je mee op reis Over zeeen van verlangen Langs wegen van hoop Tot op de toppen van vertrouwen En het uitzicht dat hij bood Bracht het licht in alle ogen Het geloof in elk hart Dat het beste wel het verste Maar toch bereikbaar was Een opgegeven droom gaat door de straten Een afgeschreven droom Een lacher van een droom Verlopen, gebroken en zonder glans Zonder vleugels, maar toch komt hij langs Als een schim van zichzelf In zijn vrijheid beperkt Overleeft hij de tijden Oud en verzwakt Der dagen zat Maar niet kapot te krijgen