Ik hoor de trein uit Overvecht De trein dendert op de rails en ik zit in het Pieter Baan Sinds weet ik veel Met een dwangbuis in de isoleer Voor de vijfhonderdste keer Met natte plekken in mijn broek En ik krijg nooit bezoek Toen ik een kleine jongen was toen zei mijn moeder: "zoon, Loop niet te kloten met die lucifers! En doe nou maar gewoon!" Maar ik stak een bejaarde in de fik Om te zien of ze branden wou Nou en ze brandde als een fakkel Snel aangebrande vrouw De trein rijdt alsmaar verder Ver weg van het Pieter Baan En zit vast vol met mensen Met vrienden en een baan En je mag er vast niet roken Da's niks voor een pyromaan Maar ze laten mij niet gaan En dat komt ze duur te staan Want op een dag kom ik hier uit En op een dag ben ik vrij mens In een donkere nacht ben ik hier weg Dan begin ik meteen een band De ziekste die ooit heeft bestaan Drie keer raden naar de naam En tot die tijd houd ik me koest En zing de pieter baan blues