Katastroof

Tram Negen

Katastroof


aan den halt van tram negen kwam ik ze tegen
ik fietste voorbij en zij lachtte verlegen
ik stopte en vroeg heur « waar zitt'oep te wachte ?
die negen passeert hier ni meer na den achten »
zij zei « dan geraak'k ni meer thuis »
en ik zei « zet oe neer oep de buis »

ik ree heur nor huis en zo'n twee jaren later
zen wij getrouwd en da was mijne flater
want twee maanden verder waren wij al aan't schiejen
ge gaf 't heur ni aan, maar zij was een vrieje
verleidster, ze deed't voor de lol
ik kan veel hemme morde maat die was vol

aan den halt van tram negen kwam ik ze tegen
ik ree daar voorbij en zij stoeng in de regen
ik docht bij mijn eigen ik zien hersenschimmen
't was dertig jaar later, zij stoeng daar te trimmen
ik zei heur « stapt in astemblieft »
en zo begint dees lieke oepnieft