Ik hoef geen hulp of sympathie, en iemands gunst accepteer ik niet zo hoef ik niemand te vrezen, niemand dankbaar te wezen. Als het niet meezit in 'n zware tijd, red ik mezelf uit de narigheid. Ik heb geen sterveling nodig, elk gesprek overbodig. Er is een tijd geweest dat ik kwetsbaar was, maar een keer teveel werd op mijn ziel getrapt. Je kunt me niet raken, je kan me niets maken. Ik ben nu wel wijzer, ben liever van ijzer dan van glas. Al mijn affaires zijn van korte duur, even een vlam, en dan dooft het vuur. Dat maakt het wel zo eenvoudig, ik hoef van niemand te houden. Ik ben geen zeikerd ik ben geen frustraat. Heel evenwichtig, krijg het nooit te kwaad. Ik houd me steeds op de vlakte, is dat een teken van zwakte? Je weet van te voren dat je wordt gekrenkt, iedere keer dat je vertrouwen schenkt. Je kunt me niet raken, je kan me niets maken. Ik ben nu wel wijzer, ben liever van ijzer dan van glas. (c) Frans Bakker en Herman Schulte