Het porseleinen vogeltje, gemaakt van porselein 't Had haast wel een vogeltje van veertjes kunnen zijn Met ranke, slanke vleugeltjes, zo teer als van een kinderziel Waar elke keer een straaltje van de gouden zon op viel Wat had 't in z'n snaveltje, een porseleinen lied Maar als je niet kon luisteren, dan hoorde je het niet Een pure broze lentewijs, nog lichter dan een vlindertoon Voor groten onverstaanbaar maar voor kind'ren wonderschoon Wat droeg 't om z'n schoudertjes, een manteltje van glas Zo fijn dat 't wel leek of 't door een spin geweven was En om z'n hals een belletje, dat tingde als een klokkenspel Voor groten niet te horen, maar voor kinderoortjes wel Totdat een klein stout kogeltje, ontsnapt aan een geweer En 't porseleinen vogeltje viel stukgebroken neer De grote mensen keken want dat doen ze, waar iets breekt, altijd Maar geen van hen heeft samen met de kind'ren meegeschreid Om 't porseleinen vogeltje