Walter was heel tenger toen hij op de wereld kwam Hij bestond praktisch enkel uit wat benen Wat roosblauw rimpelig vel en een veel te grote kop Z'n moeder durfde hem bijna niet spenen Maar na veel nachten zonder slaap, veel zorgen en geduld Werd Walter al wat sterker en op zeven Was ie een doodgewone knaap, een beetje bleek misschien Met het vooruitzicht op een onopvallend leven Walter zat soms urenlang in het kippenhok Of soms op de knieën van z'n vader Die zong in falset 'zalig zijn de zuiveren van hart' Ze zullen tot de Heer worden verzameld Z'n vader hoogstwaarschijnlijk zelf een zuivere van hart Werd enkele jaren later ook verzameld Hij deed net een uitval naar een zilveruitje op z'n bord 't Was gewoon maar een breuk van de hartader Walter's oom vond hem een baantje bij de Brabantbank Hij deed z'n paperassenwerk voorbeeldig De directeur zei van hem 'Walter is een flinke kracht' Maar om het ver te schoppen wat te melig Z'n vrienden schimpten 'heb jij wel eens ooit een vrouw gehad' Hij glimlachte onzeker en verlegen Kom zaterdag na achten eens met ons mee naar de stad Hij zei niet ja en sprak ze ook niet tegen Op zaterdag na achten klom Walter reeds in bed Terwijl het buiten naar jasmijnen geurde Regelde z'n wekker, sloeg z'n bijbel op en las Wat indertijd met Habakuk gebeurde Toen nam de Brabantbank een nieuwe hulpboekhouder aan Saskia was mooi en heel gewillig Ze had vreemde lichte ogen, ze was jong, ze was niet dom Ze liet Walter helemaal niet onverschillig De eerste keer dat ie haar vroeg zei Saskia 'misschien' Ze vond hem saaier dan een dooie goudvis De tweede keer keek Saskia heel ernstig en zei ja Een mens moet zich toch vestigen voor hij koud is Met een anjer in z'n knoopsgat liep Walter naar z'n werk Liep zachtjes fluitend door de straten De deur stond op een kier, hij trok zich eventjes terug Ze waren over Saskia aan 't praten 'Arme stomme Walter' zei de hoofdboekhouder traag Je zou hem best niet op dat feestje vragen Jezus jezus, deed er één, wat heb ik in die laan Een pret gehad met Saskia in m'n wagen Walter stond weer buiten, staarde in de zon Heer, in wie moet ik nog geloven Het zoemde in z'n schedel, het antwoord kwam terstond Bestemmeling is onbekend hierboven De mensen lachten toen hij zei 'Heer, wat moet ik doen' Hij hoorde niets, hij leek wel in extase Het antwoord kwam dit keer van de affiches aan de muur Z'n ogen lazen vaag 'houd goed uw Pasen' Walter liet een advertentie plaatsen in de krant 'k Verklaar dat ik geen schulden zal betalen Die Saskia gemaakt heeft daar ik 't echtelijke dak Verlaten heb, getekend W. De Schrale Walter keerde nooit terug naar de Brabantbank Hij leerde eigenhandig kleiwerk draaien Z'n kleren stonken, maar hij zei 'de vogelen des velds' Ze ploegen niet, ze zaaien noch ze maaien Hij leeft nu van z'n beeldhouwwerk, maakt Saskia's van klei Ze lijken allemaal wel heel tevreden 'k Ben de alpha en de omega, bromt ie zacht in zichzelf 'k Heb de sleutels van de toekomst en het heden