Jaap Van de Merwe

Honderdtachtig nachten

Jaap Van de Merwe


De rechter vroeg: "Getuige, kent u de verdachte"
Wat had ik anders moeten zeggen dan: "Jawel"
Want daar zat jij, verdomde schoft
Je hebt waarachtig nog geboft
Dat uitgerekend daar ons weerzien is gebeurd
Want echt, ik zweer je, da'k je anders had verscheurd

De rechter vroeg: "Bent u familie van verdachte"
Wel, dat ontbrak me d'r precies nou nog maar aan
Oh ja, je huisde in mijn flat
Een half jaar had ik je in mijn bed
'k Heb je te vreten en mooi ondergoed gegeven
Alleen: 'Familie', nee, da's me bespaard gebleven

De rechter zei: "De waarheid, en alleen de waarheid!"
Ik heb gezworen dat ik die vertellen zou
En God, dat was ik ook van plan
Ik dacht: Nou moet-ie d'r maar an
De bigamist! Nou breekt het hem 'ns lelijk op
Poelier-van-middelbare-kippen-zonder-kop

De rechter vroeg: "U hebt verdachte leren kennen"
Ik kon niet laten om te zeggen: "Nou! en of"
Daar zat je met je dikke nek
Die ik, van God verlaten gek!,
Zo vaak met liefde en een schaar had schoongeschoren
Net als de haartjes uit je neus en uit je oren

De rechter vroeg: "Hij maakte u veel geld afhandig
Ruim dertig mille" Ik dacht: Verrek, da's ook niet niks
En heet van wraak genoot ik, dat jij in't verdachtenbankje zat
Je hand streek langs je ogen, zonder te bedoelen
Maar 't was ineens of ik hem op mijn huid kon voelen

En op de getuigenbank zaten vier vrouwen, ze keken
En ik keek terug 'k Vroeg me af, of die nou op mij leken
En stuk voor stuk schatten we, hoeveel volzalige nachten
De andere vier in jouw armen schandalig doorbrachten

De rechter vroeg: "Hij maakte u veel geld afhandig"
'k Dacht: Honderdtachtig nachten, ach, da's ook niet niks
Een halfjaar heb ik in mijn hoofd
En hart aan laat geluk geloofd
Daar moet ik verder maar op teren in mijn leven;
Als 'k ze nog had, zou 'k er weer dertig mille voor geven, waarom niet
En 'k zei hardop: "Die man heeft mij nooit iets misdreven, we zijn quitte!"