Met z'n vijftonner Op 't stadsviaduct Reed ie hoog de huizen voorbij Aan 't stuur keek ie graag Zo dagelijks telkens opzij Elk raam een prentje Een stilleven soms Een ontbijt. Een goudvis in 't groen Een poes in 't kozijn Een mens in z'n alledaags doen Stofzuigend vrouwtje AOW'er met krant En twee naakten in zinnelijk gestreel 't Voorlaatste huis Hoog op een stoel Speelde 'n kind in een schort En dat schortje was geel Elke dag zag hij Als op de teevee Die geraniums door het glas En dat dat ontbijt Nou nooit eens goed afgeruimd was Hij ging ze kennen De mensen, die kat Van dit eeuwig eender journaal De goudvissenkom Het was er altijd allemaal Stofzuigend vrouwtje AOW'er met krant En dat aaiende blote ritueel En in die kinderstoel Die eenzame spelende Peuter in 't schortje van geel Zocht soms die grijsaard Een partner of zo In de kennismakingsrubriek En werd nou dat paar Nooit beu van z'n seksgymnastiek Raakte de stofzooi Niet eindelijk schoon Was die poes zo lui of zo mak Verschoonde en gaf (?) mens ooit dat kind wel z'n prak Stofzuigend vrouwtje Of die man van die krant Of dat stel van het naakte tafereel Wie keek er om Naar dat eenzelvige Spelende kind In het schortje van geel 't Was op een vrijdag Toen viel het hem op Dat het kind niet speelde, maar sliep Tenminste, het hing Opzij met z'n hoofdje heel diep Die dag en 't weekend Was dat wat hem steeds Door z'n brein als nachtmerrie joeg Wist iemand daarvan Er waren toch buren genoeg Stofzuigend vrouwtje AOW'er met krant En die tweeling-Siamese-minnestreel Ergens Moest God-weet-wie toch denken Hoe is 't met mijn kind In d'r schortje van geel 's Maandags gelijk maar Naar 't hoog viaduct Reed ie traag de ramen voorbij Ja! 't Kind hing nog net Als vorige vrijdag opzij Hij nam de afslag Terug naar die straat Nu de voorpui langs. En op zoek Gebeld hier en daar Wiens kind zit daar vlak bij de hoek Stofzuigend vrouwtje AOW'er met krant 't Blote stel met iets aan Al was 't niet veel 't Huis bleef onvindbaar En geen mens ooit gehoord Van een kind In een schortje Van geel