de tijd dat ik Parijs niet kon betalen en er toch om de zoveel weken zat dat ik jou uit die collegezaal kwam halen en we verdwenen, verdwenen in de stad we verdwenen in een vage bioscoop we aten in heel heel goedkope tent de hele wereld was te koop we leken tegen geldnood ingeënt we verdwenen, we verdwenen, we verdwenen we verdwenen door de bomen in 't bos we lulden ons steeds vast en ook weer los we vreeën tot de zon weer zacht ging branden de liefde was een eindeloos mooi spel en ik voel nog overal je handen tomeloos en onbehouwen fel we verdwenen, we verdwenen, we verdwenen ik las je mijn gedichten hardop voor we verdwenen, we verdwenen, we verdwenen zonder enig doel gingen we door de wereld die ons niet had begrepen elk stoplicht sprong voor ons op groen alles was benauwd, bedompt, benepen en wij, wij hadden niks te doen we verdwenen, we verdwenen, we verdwenen we verdwenen in de schaduw van de stad we liepen elke dag op elkaars tenen niets te verliezen omdat je toch niets had we dansten 's nachts in duizend kroegen ik verdwaalde in de wanhoop van je lach we zagen de hele wereld zwoegen en voor ons was het altijd zaterdag en ik wil nog veel te vaak verdwijnen ik heb nog steeds de power en de pit maar ja, wat doen we met de kleine de oppas wil toch weten waar je zit er is niks meer te deserteren moet mezelf telkens smoren in de kiem ik kan 'm niet zo makkelijk meer smeren ik kan nooit meer doelloos anoniem k zoek een dak om zacht te schuilen ik wil weg, dat roep ik ieder uur ik zoek een hoek om zacht te huilen ik hunker naar het grote avontuur en toch ben ik nog niet vertrokken alles blijft een vaag en schimmig plan niet dat de horizon mij niet meer zal lokken maar omdat ik niet zonder jullie kan