Hek Youp Van 't

Net kwam ik thuis

Hek Youp Van 't


Net kwam ik thuis, jij zat te wachten 
je was half dronken, je koffers gepakt. 
Nog een fikse ruzie, je belde een taxi 
verliet toen het huis, bepakt en bezakt. 
Ooit kwam ik je tegen, een nacht in de zomer 
Een graadje of twintig, een stampvol terras 
Ik vroeg aan die ober, die jou vaag kende 
wie of die mooie meid wel niet was. 

De stad werd een tuin, wij waren samen 
je meldde je ziek en dat was nou de wet 
of je echt ziek was, dat weet ik niet zeker 
In elk geval bleef je wel in m'n bed 
We lazen gedichten, we draaiden veel platen 
We dronken champagne, we dronken elkaar 
Parijs is vlakbij, als je verliefd bent 
Een nacht, een hotel en een twijfelaar 

Jij had een kamer, ik had een kamer 
De mijne iets groter, je bent langzaam verhuist 
Tot je voorgoed bij me kwam wonen 
Het vonnis geveld en dat is het nou juist 
Want ik woonde al jaren in een grote ravage 
Stoelen vol boeken, flessen leeg van de drank 
Een oude tv en veel vage vrienden 
wat heb je er aan? En jij wou een bank. 

Er kwamen gordijnen, ik moest naar je ouders 
Je vader, die klootzak, hij vroeg wat ik deed 
Ik keek heel verbaasd en bewoog met m'n schouders 
Ik zei: ik vrij, ik drink en ik eet 
'Hoe laat ben je thuis? Ik wacht wel met eten 
Kom je zo slapen? Solliciteer 
je moet nog scheren,maak niet zo'n rotzooi' 
Er kwam een servies en er kwam nog veel meer 

Je kocht mijn kleren, alleen al de kleuren 
Misschien was dat al met al het bewijs 
Met mij mocht en kon ook niets meer gebeuren 
Dat is veel te duur zo'n week naar Parijs 
Begon weer te drinken, begon weer te leven 
Ik moest de stad in, ik moest eruit 
De kroegen, de katers, de fraaie vriendinnen 
Die zeiden heel zacht: 'doe die kleren toch uit' 

En net toen ik thuis kwam 
jij zat te wachten 
je was half dronken, je koffers gepakt 
Nog even die ruzie, toen kwam je taxi 
Toen was je weg, bepakt en bezakt 
Het is hartje zomer, graadje of twintig 
en ga naar de stad, weet hoe druk het er is 
Alleen zal ik voorlopig geen ober meer vragen 
wie of die mooie meid wel niet is