Ik ben met oma naar de Efteling geweest Dat vond ze mooi, dat vond ze prachtig De hele middag was ook een eindeloos feest Het was geweldig en sprookjesachtig Met de boemeltrein maakte we een ritje Langs elfen en kabouters en sneeuwwitte sneeuwwitjes En de fakir die vloog op zijn tapijt Wat een jolijt, Wat een jolijt. Wat een jolijt Langs Doornroosje en de gelaarsde kat Langs Klein Duimpje en de vanger van de rat En die liftende puntmuts op zijn paddestoel 'Kleine boodschap, kleine boodschap' Nou toen hebben we gelachen, u begrijpt wat ik bedoel. Oma werd opgewonden en met het uur werd ze ook wijzer We vertelden haar het verhaal van de kleren van de keizer En daarna zong zij nog een mooi liedje Over Roodkapje met de clou van Hans en Grietje Nu zaten we aan het einde van de tocht Met lauwe sinas en met oma op het terras Maar wij moesten ons even excuseren want tja, tja ik moest een plas Toen ik terug kwam, was oma verdwenen Nou, ik zei nog, die neemt ook snel de benen Ik ging het de opzichter snel zeggen Die meteen al in de kanovijver ging dreggen Wij overal zoeken ook op de kinderboerderij Wij zagen heel wat oudjes maar zij was er niet bij Later bleek zij was met het papiertje van het ijs Terug gegaan naar die holle bolle Gijs Zij gooide het in zijn mond, nou dat was een leuk spel Want hij sprak met volle mond steeds keurig 'Dank u wel' Nou en daarvan was oma toch wel even stil En dacht doet hij dat nou ook met mijn zonnebril daarna haar pruik en haar prothese en toen haar jarretel en bij haar kousen en schoenen riep hij nog steeds 'Dank u wel' Toen haar jas en haar vest, nou dat gaf een plezier Daarna haar paspoort na de vraag van: 'hier papier' Hij vrat alles had zelfs haar parapluutje al gekraakt maar oma had niets over, stond inmiddels poedelnaakt Toen kwam het bericht dat ze was gevonden Papiertjes rapend op het parkeerterrein Allemaal voedsel voor die hongerige Gijs want eten vond hij zo fijn Beetje beschaamd heb ik oma meegenomen gehuld in mijn lange regenjas en toen ik vroeg, hoe ze hier toe was gekomen zei ze, dat het zo'n beleefde jongen was