Het was rustig in de stad Toen kwam ie op z'n paard Hij had al heel wat bier gehad En het schuim stond op z'n baard Maar hij zocht toch weer de kroeg op Want een echte vent heeft nooit genoeg op Hij was de man met de grootste dorst Van het Westen De sherrif hield hem aan Waar hij naartoe wou gaan Hij zei: "heeft u hier misschien Een saloon of bar gezien" Maar de sherrif was geheelonthouder En kreeg twee kogels in de schouder Van de man met de grootste dorst Van het Westen In de saloon was het gezellig Tot er ruzie werd gemaakt En toen hij naar z'n Colt greep Heeft hij zichzelf geraakt De kogel trof zijn lever Niet dat die nog wat deed Na een vloek en wat gezever Kwam z'n allerlaatste kreet Hij riep: "auw! zet maar op mijn grafsteen Ik kwam nuchter en ik ging dronken heen Ik was de man met de grootste dorst Van het Westen"