Lieve jongen, zachte jongen, blonde jongen Met je artistieke inslag en je lach Met je feeling voor Van Beethoven en Bach Toen ik je maandag in de trein naar Gorkum zag Was het of de Wiener-Sängerknaben zongen Mooie jongen, goeie jongen, wrede jongen Met je kulturele voorkeur en je smile Met je mij zo zeer verwante hang naar stijl Jouw fluwelen ogen zagen mij terwijl In mijn hart de Wiener-Sangerknaben zongen Ik zal je nooit vergeten, zolang ik besta Hei-fiedeldei-hei Hei-fiedeldei-hei Hopla Gave jongen, slanke jongen, fijne jongen Met je beige corduroy-pak en je mond Die zo zalig melancholisch openstond Toen ik jou in mijn gedachten haast verslond Was het of de Wiener-Sangerknaben zongen Tedere jongen, fijne boy, intense jongen Met je heimwee naar een lang vervlogen tijd Toen jouw anders zijn niets had van schandelijkheid Toen ik jou ging vergelijken met een meid Was het of de Wiener-Sangerknaben zongen O, wat hield ik van je, introverte jongen In de trein naar Gorkum nam ik toen de gok En ik streelde je en vroeg om een lok Maar toen jij zo nuffig aan de noodrem trok Was dat klerekoor uit Wenen uitgezongen