Bleke huid Onaangetast Doordrongen met kruiden des moeder aards Zorgeloos En bemind Meegenomen Door duivelse parasieten Vernederd, gemarteld Maar haar maagdelijkheid bewaard Voor hem Gebracht Op een plek in het woud Dansende schimmen Rond de grote beuk In het schemerende kaarslicht Neergestreken Op het stenen altaar De dolk der verdorvenheid bovengehaald Klievend In de natuurlijke schoonheid