De regen giert bij vlagen Fel tiert de woeste wind Aan het strand staat alle dagen Een moeder met haar kind Haar man zwalkt op de baren Z'n schuit is over tijd Ze denkt aan de gevaren Dan vraagt haar kleine meid Moesje, hoeveel nachtjes slapen Duurt het nog voor paatje komt Zal God over paatje waken Nu de zee zo woedend gromt Ik blijf met m'n popjes bidden 's avonds voor het slapen gaan Dan komt pa weer in ons midden Om dan nooit meer van ons heen te gaan Een vlot kwam aangedreven En liep toen aan de grond De vader bleek in leven Al was hij ook gewond En in het vissershuisje Verzorgde hem zo teer Voorbij is nu hun kruisje Het kindje zegt steeds weer Nu gaat paatje niet meer henen Naar die zee, zo ruw en slecht Nu zal mammie niet meer wenen Als ze mij in bedje legt Toch blijf ik met m'n popjes bidden Daar ik de heer zo goedig vind Dat hij pa voor ons bewaard heeft En terug bracht bij zijn vrouw en kind Toch blijf ik met m'n popjes bidden Daar ik de heer zo goedig vind Dat hij pa voor ons bewaard heeft En terug bracht bij zijn vrouw en kind