In een hutje in de duinen Lag een knaapje voor het raam Turend naar de ranke scheepjes Langs de wijde waterbaan Het kon door ziekte niet naar school toe Het was sinds lang niet sterk genoeg Mammie oog schoot steeds vol tranen Als het smekend aan haar vroeg Mammie laat me toch gaan varen Kom doe nu mijn schoentjes aan Laat me roeien in ons schuitje Laat me toch naar pappie gaan Mammie durfde niet te zeggen Dat zijn pappie nooit meer kwam Dat een storm zijn schip deed zinken En de wrede dood hem nam Maar toen het kindje in een koortsdroom Steeds maar om zijn pappie riep Nam ze het snikkend in haar armen En herhaalde tot het sliep Morgen zal je pappie komen Koek en speelgoed brengt hij mee En dan mag je schuitje varen Met je pappie op de zee Morgen zei het ventje zachtjes Maar er brak geen morgen aan Want het kleine levenslampje Is die nacht stil uitgegaan Het was als had de dood gefluisterd Wat zijn mams verzwegen had Nog hoort zij de laatste woorden Van haar lieve kleine schat Mammie, mammie toe niet huilen Alles komt nu immers goed Ik ga roeien in ons schuitje Ik ga pappie tegemoet