Die Hoeksema's, het zijn mijn beste vrinden Ik zeg niks van ze hoor, begrijp me goed Ik kan het altijd heel goed met ze vinden Zij is geen dame he, mijn God, die hoed Hij gaat wel, hij is iets bij de justitie Maar oppervlakkig, he, geen verre blik Geen diepte en, hoe heet dat, eruditie Ze staan er niet bij stil he, zoals ik Neem mij nou eens. Ik zit in vier besturen Behalve dan m'n damesclub in Kras 'k Heb m'n gevallen vrouwen, pedicure En dan m'n man nog en m'n ischias Maar zonder schoonheid kan ik toch niet leven Muziek en letteren. Er is bij mij Een hunkering naar Simon van het Reve Ik hou m'n Sartre en m'n Gide altijd bij Kijk, dat is nou zo jammer van die Hoeksema's Ze zijn me toch te weinig erudiet Ze zijn ontzettend aardig, hoor, die Hoeksema's Maar dat, he, dat hebben ze niet Die Hoeksema's, 't is niet om 't een of 't ander Ik mag ze graag, maar dat maakt me wild: Ze spreken altijd kwaad over een ander Ze zijn, hoe zal ik 't zeggen, weinig mild Ze hadden het vanavond over Annie 'k Geef toe, die Annie, nou daar is iets mee Zo'n jurk van dat salaris, nou dat kan niet En dan die hele 'hem-hem' van 'r, nee Ze is ook fout geweest, he, tussen haakjes Maar 't is toch eigenlijk ook wel weer sneu Zo'n moeder, en die vader, met z'n zaakjes Het ligt toch helemaal aan het milieu Het zijn verschrikk'lijk ordinaire types Maar laat ze onbetrouwbaar zijn misschien Ik zeg, en dat is een van mijn principes, Je moet het goede in de mensen zien Kijk, dat is nou zo jammer van die Hoeksema's Ze zijn me toch wel een tikje hypocriet Ze zijn ontzettend aardig, hoor, die Hoeksema's Maar dat, he, dat hebben ze niet Die Hoeksema's, ik was heel even bij ze We hadden het zo over al het leed En toen opeens, het was om van te ijzen, Toen voelde ik, hoe weinig het ze deed De negers en de joden, al die rassen En al die displaced persons in hun hemd O, als ik bij de naaister sta te passen Dan voel ik me van binnen zo beklemd Ik zeg nog in de keuken tegen Mina: "Jij klaagt nou over al jouw ongerief Maar denk eens eventjes aan Palestina En aan die arme Gandhi, asjeblieft" En Indie en al die kleine wrokken En hier de woningnood. Ontzettend cru Dat vier gezinnen in een kamer hokken Ik heb er niemand bijgekregen, U Kijk, dat is nou zo jammer van die Hoeksema's Ze zien alleen hun eigen klein verdriet Ze zijn ontzettend goeiig hoor, die Hoeksema's Maar dat, he, dat hebben ze niet