Tom: G G C/G G C/G [Verse 1] G Am/G De morgen schuift langzaam zijn sluier van licht G Gmaj7 met zilveren hand op het nachtelijk gezicht, Am/G Am/G G G de mensen ontwaken nog loom van de slaap, het is tijd. [Verse 2] G Am/G Hoog boven de aarde zweef ik in mijn droom, G Gmaj7 de morgen heeft schouders en heupen van room, Am/G Am/G G G ik drink sterrendauw van een maanwitte mond, het is tijd. [Chorus] G G C G En klokken doorboren met brekende stem G G C G de stervende nachtrust en roepen tot Hem, C C C G G de Meester en Schepper van hemel en aard, F F D D D7 D7 het is tijd, het is tijd. [Bridge] Bb F/Bb De stad rekt zich uit als een monsterlijk dier, Eb/Bb F/Bb vol stinkende braaklucht, vol walgelijk bier. Bb F/Bb En stikt elk geluid in een bruisende stroom Eb/Bb Dsus4 D van mensen, machines, die als in een droom [Chorus] G G C G zich haasten, al kruipend door haar ingewand G G C G hun God tegemoet, Hij heeft geld in de hand. C C C G En niemand die nu nog het klokkenspel hoort C C C G G want luide sirenen die huilen in koor: F F F F D D D7 D7 het is tijd, het is tijd, het is tijd. [Interlude] G Am/G [Verse 3] G Am/G De avond schuift langzaam in duisternis dicht, G Gmaj7 z'n dromende handen vol schaduwend licht, Am/G Am/G G G hij geeft alle mensen de rust van de slaap. Het is tijd. [Verse 4] G Am/G En schuchter verheft zich een toren zijn stem, G Gmaj7 maar niemand die zo laat nog luistert naar hem. Am/G Am/G Hij staat vast geankerd in staal en beton G G G en reikt tevergeefs naar de stervende zon. [Chorus] G G C G Maar ieder is eenzaam die slechts uren telt, G G C G de klok, de sirene roepen beiden om geld. C C C G Zij jagen de mens als een slaaf door de tijd C C C G G en roepen aldoor: het is tijd, het is tijd. F F F F D D D7 D7 Het is tijd, het is tijd, het is tijd. [Outro] G Am/G Hoog boven de aarde zweef ik in mijn droom, G Gmaj7 de morgen heeft schouders en heupen van room. Am/G Am/G Ik drink sterrendauw van een maanwitte mond, het is [Outro] tijd. [Outro] G C G C G