Wotan heerst op ons domein De Franken krijgen ons niet klein Het blinkende staal dat nimmer rust Het heidens vuur langs de kust De heilige schrik voor de Romein Voor de Pictische kloot puur venijn De dolk in het oog van 't Karolingisch gebod Die niets hebben moet van die oosterse god 't Romeinse rijk met veel geld en beschaafd Kreeg toch onze eeuwige dorst niet gelaafd De snekken landinwaarts op 't water dat steeg En 't land der Menapen was snel genoeg leeg De Brit kon de Cal'donische plunder geen baas Hij riep om de Saks, die voer uit en De Pict voor de bijl en de Brit redt zijn lijf Maar z'n grond was hij kwijt en alzo ook zijn wijf De koning der Franken wordt keizer van 't westen Rukt uit om zijn kracht op ons zwaard uit te testen Bloed gutst uit kelen en de schedelpan splijt Die slechte gebuur is ons lang nog niet kwijt Maar langs onze kust klinkt gezang en geklaag De eeuwige wee van de christenenplaag De arm is gebroken als de geest wordt gekraakt De paus onze ziel en de keizer zijn wraak De keizer hij en krijgt ons niet Niet langer zaait hij nog verdriet Wat niet mocht baten met het botte kille staal Zal ook niet gaan met een dom verhaal Hun schrijfsels zenden we weer naar huis De missionaris die vliegt dra aan 't kruis In onze ringwal zijn wij godverdomme baas Sla dood dat Roomse galgenaas! Leeg nu hun huizen en vernietig hun marken De Sakserhorde ontscheept uit de barken Net als onze vad'ren in de tocht van weleer De zonen van Hengist gaan weer wild tekeer De bijl is geworpen, de spatha bebloed 't Vereende gemeen veel te laat aangespoed Kloosters en burchten vergaan alle in vuur De zonen van Horsa beleven hun beste uur