"...ða com of more under misthleoþum Grendel gongan, godes yrre bær..." Heorot, hart van de mensheid Kloppende etterbuil in het land van mijn ras Hrothgar, dwalend in dwaasheid Hoogmoedig uw daden en bitter als as Ik spuw op uw harp en ik schijt op uw goud Uw hal is verwarmd maar uw ziel is ijskoud Bevredig uw god, schijnheilige mens, Vul snel nog met zijn bloed uw sacrale pens Want vannacht kom ik langs en dan is het te laat En vannacht krijg jij angst en dan is het te laat Want vannacht kom ik langs en dan is het te laat En vannacht word jij bang en DAN IS HET TE LAAT! "Wiht unhælo, grim ond grædig, gearo sona wæs, reoc ond reþe, ond on ræste genam þritig þegna, þanon eft gewat huðe hremig to ham faran, mid þære wælfylle wica neosan." Ik waar langs de grens van de menselijkheid Wie hem overschrijdt staat bij mij in het krijt De troon van mijn gouw is in modder gebouwd En geen valse moraal heeft hem ooit aanschouwd Waar wilgen waken met standvastigheid Waar ik langs de grens van de menselijkheid Waar doornen snijden met giftige nijd Dwaal ik langs de grens van de menselijkheid Welkom! Treed binnen in wat jij niet vat Let toch niet op Broeder Rat en Wen aan die grijpgrage tronken Want de terugweg is reeds lang verzonken Chaos is wat jij kennelijk vreest In duisternis word jij heel bedeesd maar Wandel toch mee in mijn rijk En serveer de wormen uw lillend lijk! "Ac se æglæca ehtende wæs, deorc deaþscua, duguþe ond geogoþe, seomade ond syrede, sinnihte heold mistige moras. men ne cunnon hwyder helrunan hwyrftum scriþað." Maar van over de walvisweg en dwars door de nevel Badend in vuil licht en devoot geprevel Komt een ijdele man met een nog ijdeler kruis Blaaskaak van Hygelac met een kop vol geruis Verblind en verziekt, vol razernij Een lappenpop gevuld met frustratie en nijd Dra moeten wij gaan, dra zal jouw soort regeren Mede zal vloeien en de ziel verteren Maar het licht van jouw hal is niet eindeloos En in het donker grijnzen beesten hun tanden bloot Want kruisbeeld noch mens kan ons verbieden De band met het land voor eeuwig te klieven "...siððan hie sunnan leoht geseon ne meahton, oðþe nipende niht ofer ealle, scaduhelma gesceapu scriðan cwoman, wan under wolcnum."