Herman Van Veen

Vermiste Terecht

Herman Van Veen


In Pamekasan rustte een man
Zijn handen stevig op zijn rug gebonden
En toen ze hem vonden
- De Nederlandse uniform nog aan -
Zag men het eerst de mooie ogenbogen
Het kleine gat erboven sprak zijn eigen taal
Het lege hoofd onder de helm al kaal
Het lichaam door de struiken overtogen

Hij moet niet al te zeer hebben geleden
Ofschoon minuten eeuwigheden kunnen zijn
In Nijkerk, Zundert, Ulft of Stein
Heeft wellicht, ongerust, een vrouw voor hem gebeden
Hij stierf voor een beetje recht, een beetje orde
Een beetje vrijheid en een beetje Boven-Digoel
De dag was heet, de nacht was koel
Die laatste eer zijn hand verdorde

Men had hem bij de doden niet beschreven
Hij was vermist
De hoop niet uitgewist
Maar weerkeer was er niet uit Insulinde's zondoorgloeide dreven
Hij streed tezamen met de Ambonezen
Van 't oude KNIL
- Tegen zijn wil -
Hij had het liefst de kinderen leren lezen