In Pamekasan rustte een man Zijn handen stevig op zijn rug gebonden En toen ze hem vonden - De Nederlandse uniform nog aan - Zag men het eerst de mooie ogenbogen Het kleine gat erboven sprak zijn eigen taal Het lege hoofd onder de helm al kaal Het lichaam door de struiken overtogen Hij moet niet al te zeer hebben geleden Ofschoon minuten eeuwigheden kunnen zijn In Nijkerk, Zundert, Ulft of Stein Heeft wellicht, ongerust, een vrouw voor hem gebeden Hij stierf voor een beetje recht, een beetje orde Een beetje vrijheid en een beetje Boven-Digoel De dag was heet, de nacht was koel Die laatste eer zijn hand verdorde Men had hem bij de doden niet beschreven Hij was vermist De hoop niet uitgewist Maar weerkeer was er niet uit Insulinde's zondoorgloeide dreven Hij streed tezamen met de Ambonezen Van 't oude KNIL - Tegen zijn wil - Hij had het liefst de kinderen leren lezen