Vader Abraham

Sjaan Je Moet Vanavond Maar Niet Wachten

Vader Abraham


Tom: G

G    G     C    G      G    G     D
G  G/F#   G/E   G/D
G  G/F#   G/E   G/D

[Verse 1]
    G                       C
Een koperen bierpomp en een boerenblaaskapel,
D                                                   G
vers gespoelde glazen en achter de bar staat blonde Nel.
G                            C
Opa is aan het dansen met de keu van het biljart,
    D                                                 G
hij staat erbij te zingen, 't lijkt een auto die niet start.

     D                              G
Daar zit ik midden tussenin met een feestneus en een pruik,
   D                                G
ik heb zo'n raar gevoel dat ik weer in een feessie duik.
   G                                 C
De wereld lijkt hier in ’t café, een grote toverbal,
D                                              G
maar hoe kan het anders, want het is weer carnaval.

[Chorus]
G                 C               G
Sjaan, je moet vanavond maar niet wachten,
G                                             D
ga maar lekker slapen want de nacht is nog zo vroeg.
G                 C          G
Sjaan, dit worden hele lange nachten
   G                               D            G
en als je me gaat zoeken, nou, dan zit ik in de kroeg.

G                   C              G
Sjaan, ja, dat moet jij me maar vergeven:
   G                                              D
ik zit hier op de flipperkast, mijn oogjes worden klein.
G                  C             G
Sjaan, en ook mijn benen gaan al zweven,
G                           D           G
maar ik geef de autosleutel aan de kastelein.

[Interlude]
G         D

[Verse 2]
   G                              C
Er klinken gouden klanken uit een koperen harmonie:
D                                                G
Mien, Waar Is Mijn Feestneus, ja, dat is hun melodie.
G                    C
Oma imiteert Madonna boven op de toog,
D                                            G
twee verklede nonnen zingen: “Ober, we staan droog”.

   D                            G
Er is zo veel te grazen, ik zit op een goeie wei.
      D                       G
Kijk, daar komen dansmariekes in een lange rij.
       G                     C
En die lange met die bolhoed en die grijze sik,
D                                            G       G
loopt al uren mee te hossen, ja, die gek ben ik.

[Chorus]
G                 C               G
Sjaan, je moet vanavond maar niet wachten,
G                                             D
ga maar lekker slapen want de nacht is nog zo vroeg.
G                 C          G
Sjaan, dit worden hele lange nachten
   G                               D            G
en als je me gaat zoeken, nou, dan zit ik in de kroeg.

G                   C              G
Sjaan, ja, dat moet jij me maar vergeven:
   G                                              D
ik zit hier op de flipperkast, mijn oogjes worden klein.
G                  C             G
Sjaan, en ook mijn benen gaan al zweven,
   G                            G
je hoeft niet ongerust te zijn, slaap maar fijn,
G                           D           G
want ik geef de autosleutel aan de kastelein,
G                           D           G        G    G  G  G
want ik geef de autosleutel aan de kastelein.