Tom: A A A D A E A A [Verse 1] A A A D A Als je oud bent moet je in een heel groot huis, want je kinderen die willen je niet thuis; D A A E7 A A je bent arm, daarom zit je in klasse C, aan de voorkant in klas A, daar tel je mee. A A A D A Je krijgt een k'nariepiet en 's zondags een sigaar en de kapper knipt in één minuut je haar, D A A E7 A je kijkt naar buiten en je ziet niet eens de zon want er staat een grote flat van grijs beton. [Chorus] D A E7 A In de C-klasse mag je dan klaverjassen, je eigen piepers jassen, maar de zon kun je niet zien. D A E7 A A In de C-klasse mag je nooit kleren passen, niet eens je eigen wassen, je zult wel zien. [Verse 2] A A A D A Een keer in de week dan lees je een mooi boek met grote letters want je leesbril is weer zoek. D A A E7 A A En dan zit je eenzaam met je stil verdriet hardop te denken aan wat jij eens achterliet. A A A D A 's Zondags komen kleine kinderen op schoot en ze vragen "opa, jij gaat toch niet dood"; D A A E7 A ik verberg dan mijn gezicht in krullend haar van m'n kleinkind en ik denk "nog een paar jaar". [Chorus] D A E7 A In de C-klasse mag je dan klaverjassen, je eigen piepers jassen, maar de zon kun je niet zien. D A E7 A A In de C-klasse mag je nooit kleren passen, niet eens je eigen wassen, je zult wel zien. [Verse 3] A A A D A Als ik 's nachts soms wakker wordt van het kabaal, ja, dat kan, we zijn met veertig op een zaal. D A A E7 A A En ik staar dan naar het donkerbruin plafond, vraag ik me af waarom m'n leven ooit begon. A A A D A Aan m'n handen zit het eelt nog van m'n jeugd, van het harde werken, dat was toch een deugd. D A A E7 A "Arbeid adelt" zei m'n vader, die was wijs. Waarom zit ik hier dan, eenzaam, oud en grijs. [End-Chorus (Repeat And Fade Out)] D A E7 A In de C-klasse mag je dan klaverjassen, je eigen piepers jassen, maar de zon kun je niet zien. D A E7 A In de C-klasse mag je nooit kleren passen, niet eens je eigen wassen, je zult wel zien.