Vader Abraham

In De C Klasse

Vader Abraham


Tom: A

A      A
D      A       E      A
A

[Verse 1]
       A                                  A             A            D              A
Als je oud bent moet je in een heel groot huis, want je kinderen die willen je niet thuis;
        D                            A         A                E7             A            A
je bent arm, daarom zit je in klasse C, aan de voorkant in klas A, daar tel je mee.
              A                               A          A               D             A
Je krijgt een k'nariepiet en 's zondags een sigaar en de kapper knipt in één minuut je haar,
              D                              A           A               E7               A
je kijkt naar buiten en je ziet niet eens de zon want er staat een grote flat van grijs beton.

[Chorus]
      D                   A                      E7                      A
In de C-klasse mag je dan klaverjassen, je eigen piepers jassen, maar de zon kun je niet zien.
      D                     A                           E7                        A           A
In de C-klasse mag je nooit kleren passen, niet eens je eigen wassen, je zult wel zien.

[Verse 2]
         A                               A              A               D                A
Een keer in de week dan lees je een mooi boek met grote letters want je leesbril is weer zoek.
       D                             A            A                 E7             A           A
En dan zit je eenzaam met je stil verdriet hardop te denken aan wat jij eens achterliet.
           A                        A            A            D                  A
's Zondags komen kleine kinderen op schoot en ze vragen "opa, jij gaat toch niet dood";
      D                                 A            A               E7                 A
ik verberg dan mijn gezicht in krullend haar van m'n kleinkind en ik denk "nog een paar jaar".

[Chorus]
      D                   A                      E7                      A
In de C-klasse mag je dan klaverjassen, je eigen piepers jassen, maar de zon kun je niet zien.
      D                     A                           E7                        A           A
In de C-klasse mag je nooit kleren passen, niet eens je eigen wassen, je zult wel zien.

[Verse 3]
       A                                     A             A                D              A
Als ik 's nachts soms wakker wordt van het kabaal, ja, dat kan, we zijn met veertig op een zaal.
      D                                 A                 A             E7           A           A
En ik staar dan naar het donkerbruin plafond, vraag ik me af waarom m'n leven ooit begon.
        A                               A              A             D                A
Aan m'n handen zit het eelt nog van m'n jeugd, van het harde werken, dat was toch een deugd.
        D                             A            A                E7              A
"Arbeid adelt" zei m'n vader, die was wijs. Waarom zit ik hier dan, eenzaam, oud en grijs.

[End-Chorus (Repeat And Fade Out)]
      D                   A                      E7                      A
In de C-klasse mag je dan klaverjassen, je eigen piepers jassen, maar de zon kun je niet zien.
      D                     A                           E7                        A
In de C-klasse mag je nooit kleren passen, niet eens je eigen wassen, je zult wel zien.