Tom: D D D G D D D A A Maria, zei Jozef, we moeten op weg, want keizer Augustus wil tellen. D D G D D D A D We moeten naar Bethlehem, onze stad. Ik hoop dat je 't aankan, mijn lieve schat. [Verse 2] D D G D D D A A Maria was zwanger, het liep op z'n eind, ze hoopte dat zij het zou halen. D D G D D D A D Ze zochten een veilige plek voor de nacht, maar vonden er geen, werden nergens verwacht. [Verse 3] D D G D D D A A Het kind werd geboren, het was middernacht, een koning in doeken gewikkeld. D D G D D D A D En herders verlieten hun schapen in 't veld om Jezus te zien, want het was hun verteld. [Verse 4] D D G D D D A A Drie koningen zagen een heldere ster, het waren drie wijzen uit 't Oosten. D D G D D D A D Ze volgden het teken en vonden de stal, toen klonken er stemmen van overal. [Verse 5] D D G D D D A A De engelen zongen hun vurigste lied van "Glorie aan God in den hoge". D D G D D D A D De lucht was gevuld met een vredige sfeer en ieder verheugde zich in de Heer.