We zijn teveel met sprookjes opgegroeid Waarin ze lang en heel gelukkig leven Dat wordt ons met de moedermelk al ingegeven En niet zo een, twee, drie maar uitgeroeid Sneeuwwitje, Assepoester en Roodkapje Het kwade wordt gestraft, de deugd beloond De liefde met een huwelijk bekroond Jij bent een kind, je weet nog niet zoveel Maar de moraal, die snap je Sprookjes, sprookjes In feite zijn het navertelde dromen En dromen zijn nou eenmaal vaak bedrog Ze blijken maar zo zelden uit te komen En desondanks geloven we ze toch, sprookjes Je trapt er dan ook onbekommerd in Je bent niet voorbereid op de misere Jouw sprookje heet gezinnetje en topcarriere Een koning met zijn sprookjeskoningin Maar alle sprookjes eindigen bij voorkeur Waar jij denkt dat het jouwe juist begint En elke generatie staart zich blind Op het geluk dat openbloeien zal Achter de eigen voordeur Sprookjes, sprookjes In feite zijn het navertelde dromen En dromen zijn nou eenmaal vaak bedrog Ze blijken maar zo zelden uit te komen En desondanks vertellen we ze toch, sprookjes We zijn met te veel sprookjes gekgemaakt De mythe van een lang gelukkig leven Blijkt vaak in de praktijk een dubieus gegeven Waar menigeen door in verwarring raakt Toch kunnen we niet zonder sprookjes leven We blijven altijd toch een beetje kind En hopen dat het goede overwint En dat is lief, en ook naief Maar 't blijft een nobel streven