Tom: G D D A D E|---2-2---2-2-|---2-2---2-2-|---0-0---0-0-|---2-2---2-2-| B|---3-3---3-3-|---3-3---3-3-|---2-2---2-2-|---3-3---3-3-| G|---2-2---2-2-|---2-2---2-2-|---2-2---2-2-|---2-2---2-2-| D|-0-----------|-0-----------|-2-----------|-0-----------| A|-------0-----|-------0-----|-------0-----|-------0-----| E|-------------|-------------|-------------|-------------| [Intro] G D E|-3-|-3-----|-2---0-|-------|-----| B|---|-------|-------|-3-----|-0---| G|---|-------|-------|-------|-----| D|---|-------|-------|-------|-----| A|---|-------|-------|-------|-----| E|---|-------|-------|-------|-----| A D7 G E|---|---0---|-------|-------|-------| B|-3-|-3---3-|-1-0---|-------|-------| G|---|-------|-----2-|-0-----|-------| D|---|-------|-------|-------|-------| A|---|-------|-------|-------|-------| E|---|-------|-------|-------|-------| [Verse 1] D Johanna was een meisje van zeventien jaren A D Dat was een aardig ding. D Maar had op het gebied van de liefde A D Totaal geen ervaring. D G D Zij was een aardig meisje D G A Bedrijvig als een hen D Zij diende bij gegoede familie A D Als meisje voor halve dagen. [Chorus] G D A D Johanna, Johanna, als meisje voor halve dagen G D A D Johanna, Johanna, als meisje voor halve dagen. [Key Change D into Eb] [Verse 2] Eb Toen is in haar leven de liefde gekomen Bb Eb Van heinde en van ver Eb Het was een arreme schoenlappersjongen Bb Eb Die stonk naar jenever. Eb Ab Eb Hij had zijn laatste centen Eb Ab Bb Aan borreltjes neergeteld Eb En eiste om de rest te betalen Bb Eb Van 't meisje haar spaargeld. [Chorus] Ab Eb Bb Eb Johanna, Johanna, van 't meisje haar spaargeld Ab Eb Bb Eb Johanna, Johanna, van 't meisje haar spaargeld. [Key Change Eb into E] [Verse 3] E Toen zij hem dit niet wilde geven B E Bedriegd' hij haar met z'n els E En stal uit de kast der gegoede familie B E Zes zilveren eetlepels. E A E Maar toen de misdaad uitkwam E A B Verdacht men het arreme wicht E Met schande beladen werd zij ontslagen B E Toch was zij onschuldig. [Chorus] A E B E Johanna, Johanna, toch was zij onschuldig A E B E Johanna, Johanna, toch was zij onschuldig. [Key Change E into F] [Verse 4] F Zij kon de schande niet langer verdragen C F Zette 't scheermes in haar vel F En sneed zich compleet in twee halleve delen B F Het bloed spoot ten hemel. F Bb F Daar lagen nu twee delen F Bb C Te zamen slechts een lijk F De vrijer die naar het lichaam kwam kijken C F Die bibberde vreselijk! [Chorus] Bb F C F Johanna, Johanna, die bibberde vreselijk Bb F C F Johanna, Johanna, die bibberde vreselijk. [Key Change F into Gb] [Verse 5] Gb Hij kon z'n misdaad niet langer verheen Db Gb Men sloot hem in een hok Gb En daar de galleg toevallig bezet was Db Gb Stierf hij op het hakblok. Gb B Gb En wat nu de moraal is Gb B Gb Al van dit schone vers Gb Ga braaf en deugdzaam steeds door het leven Db Gb Maar hoedt u voor schoenlappers! [Chorus] B Gb Db Gb Johanna, Johanna, maar hoedt u voor schoenlappers B Gb Db Gb Johanna, Johanna, maar hoedt u voor schoenlappers.