Wind uit het oosten Gure zuchten vol kou Straten lijken te leven Veel te veel mensen lijken op jou Ik nader de wanhoop Van de stad in de nacht En de maan als symbool Van wat ons ooit samenbracht En ik wandel langs grachten Met water dat praat En mij even laat zien wat ze achterlaat refr.: In de armen van de stad Als een moeder met haar kind Blijf ik zoeken naar mijn schat Ga ik door tot ik haar vind Blijf ik zoeken tot ik vind Eenzaamheid als drijfveer Vreemd voor hen die wacht Op alles wat zo komen gaat In de kilte van de nacht De Duisternis wekt razernij In de holtes van mijn hoofd En ik sta er als verloren bij Versteend, verstijfd, verdoofd Wetend wat gebeuren gaat Maar er niks aan kunnen doen In mijn eentje in het Vondelpark op de rand van het fatsoen refr. En ik kijk hoe het donker wordt Hoe het donker wordt Rond de maan refr.