Ze groet de lente door het open raam Ziet hoe de bomen daar witgesluierd staan Ze voelt de nacht op haar huid Zo koel, zo zacht, zo zoet Wat niet is dat kan komen Alles komt goed Ze groet de zomer, haar korenblonde haar Wordt alsmaar langer, haar vlechten worden zwaar Ze draagt haar hoofd hoog geheven Haar mond is sterk en stil Wat niet is dat kan komen Als de hemel het wil Ze groet de herfst en haar korenblonde haar Zie je verkleuren, ze bindt het bij elkaar Zij trotseert alle stormen Van twijfel met haar moed Wat niet is dat kan komen Alles komt goed Ze groet de winter, het vuur brandt dag en nacht Het zal niet doven, want zij houdt goed de wacht En haar handen omspannen Rimpelig en stil Al haar hoop, haar verlangen Haar rustige wil Maar je ziet in haar ogen Met vroeger geen verschil Want wat niet is dat kan komen Als de hemel het wil