Wie is er genegen om over de zee te varen Die komt er aan boord Wij vinden wel haast goede ree Daar men en anders niet hoort Al drinkend en klinkend in bacchus' naam Zo rep je tesaam, zo tref je geen blaam Drinkend en klinkend in bacchus' naam En halen wij de zeilen in top Zo moet er het glas omhoog Dat is men zet er een tuig op Zo blijft er de keel niet droog En gaan er de baren wat woest en wild Zo drinken wij glas om glas Daar werd in 't minst geen tijd verspild Wij leven bij 't frans gewas En als er de kok de labskous breng Zo roepen wij maar: "avoes!" Die wijn wordt weer opnieuw geplengd Wij leven bij kan en bij kroes En komen wij hier en daar aan land Silenus rijdt er ons voor Al met zijn roemer in de hand Wij volgen hem op 't spoor