Nu na al die jaren krijgt hij door: hij heeft hier nooit gehoord. Spreekt een taal die niet zegt wat hij voelt, al kent hij ieder woord. In de ruimte van die vlakke land raakt hij geisoleerd, breekt niet door de kilte om hem heen, wat hij ook probeert. Hij wil terug naar zijn eiland, waar gevoel wint van het verstand, waar hij weet dat hij leeft en de warmte hem steeds omgeeft. Hij wil terug naar de zon, Naar z'n plek op vertrouwde grond, waar de noord-oost passaat hem omarmt en zijn hart verstaat. Ooit was hij de eenzaamheid ontvlucht. Het eiland werd te klein. Hij kon geen kant meer op, de weg liep dood, hij wilde vrijer zijn. Hij wil terug naar zijn eiland, waar gevoel wint van het verstand, waar hij weet dat hij leeft en de warmte hem steeds omgeeft. Hij wil terug naar de zon, Naar z'n plek op vertrouwde grond, waar de noord-oost passaat hem omarmt en zijn hart verstaat. Toch, als de heimwee verdwijnt, slaat de twijfel weer toe. Is die droom toch maar schijn? Is het doel van zijn reis al bereikt? Hij wil terug... (c) Frans Bakker en Herman Schulte