Een gitaar klinkt als een jammerklacht naar de sterren van een heldere nacht Katten krijsen op een zinken dak en sirenes loeien door de stad Er is ruzie in de warme buurt omdat de hitte nu al dagen duurt (Refr.) Rosie, ze danst al staat de wereld nu in brand heel alleen een vreugdedans ze schuift de stoelen aan de kant Rosie, ze danst haar zorgen vallen van haar af in een stille vreugdedans blij omdat ze leven mag leve de liefde lang leve de liefde Een moeder troost haar huilend kind dat bang is voor de boze wind Een trein raast door de donkere nacht en roept naar Rosie die daar wacht (Refr.) Een gitaar klinkt als een jammerklacht naar de ochtend die niet lang meer wacht In portieken dromen zwervers zacht van een bed, een schuilplaats voor de nacht (Refr.)