Je kent de vlakten, de woestijn weet waar de zomers eeuwig zijn Je proeft het zand nog op je tong toen was je zorgeloos en jong je wachtte op de karavaan die bracht voor jou geschenken aan bij de oase, bij de bron hoor je nog hoe je moeder zong Fatima, oh Fatima waarom ben jij hier weggegaan Fatima, oh Fatima jij trok mee met de karavaan Je zit nu in dit vreemde land terwijl in jou het heimwee brandt Je vader zocht voor jou een man die de bruidsschat nog betalen kan Je leeft in Brussel of in Luik ver van familie en van thuis Terwijl verdriet jouw hartje breekt versta je de taal niet die men spreekt Fatima, oh Fatima wat hebben ze jou aangedaan Fatima, oh Fatima jij wil hier liever vlug vandaan Terug naar de vlakte, de woestijn waar Touaregs de koning zijn en met geen enkele karavaan zal je nog op verkenning gaan