Tom: G | G | Em | G | Em | [Verse 1] G Em G Em Ik moet varen op mijn eenzame boot, zeven jaren en de zee is zo groot, Am G D D de wateren zijn zo blauw als de dood. G Em G Em Zeil en touwen, stilte en eenzaamheid, naar het blauwe, naar de kim van de tijd, Am G D D de wereld raakt ons eindelijk kwijt. [Chorus] C G C Em Ze zeggen dat er geen Eden meer is, dat ook het heden het heden maar is, Am G D D het de moeite niet loont wonen waar je niet woont. C G C Em Wat moeten wij, alleen met ons twee, in het diepblauw van die zevende zee, Am G D D waar ik ooit in verdwijn met mijn eenzame boot? [Verse 2] G Em G Em Lief van niemand en de wind om mijn hoofd, en mijn zout hart heb ik niemand beloofd, Am G D D alleen aan mijn boot, mijn eenzame boot. G Em G Em Voel ons varen op de buik van de zee, honderd havens, honderd heimweeën mee; Am G D D we zijn samen nooit bang voor het blauw van haar schoot. [Chorus] C G C Em Ze zeggen dat er geen Eden meer is, dat ook het heden het heden maar is, Am G D D het de moeite niet loont wonen waar je niet woont. C G C Em Wat moeten wij, alleen met ons twee, in het diepblauw van die zevende zee, Am G D D waar ik ooit in verdwijn met mijn eenzame boot? [Verse 1] (Reprise) G Em G Em Ik moet varen op mijn eenzame boot, zeven jaren en de zee is zo groot, Am G D D de wateren zijn zo blauw als de dood, Am C (G) de wateren zijn zo blauw als de dood. [Outro] | G | Em | G | Em | | G | Em | G ||