Jasperina de Jong

Op een been kun je niet lopen

Jasperina de Jong


Het is begonnen met die advertentie
Die ik eens een keer in de krant zag staan
Schafte u zich reeds een tweede auto aan
En dat had ik nog niet gedaan
Ik ben toen gauw een tweede wagentje gaan kopen
En al spoedig ook een tweede TV
Want op een been kun je niet lopen
Nee dat is zo'n armtierig idee 

Toen nam ik overal een tweede van wat maar naar status rook
Een tweede huis, een tweede jacht, een tweede psychiater ook
Ik dacht, ik heb er hard genoeg voor moeten werken
Dus waarom zou ik mijn bestedingen beperken
En na de aankoop van mijn tweede Stradivarius-viool
Ging ik meteen weer naar een hele andere winkel
Ik zei: Mijnheer is een jukebox ook een statussymbool
En hij zei: jij, en ik zei: oh
Geef mij er twee, wat hij toen dee 

Oh wat was het comfortabel bij mij thuis
's avonds bij twee open haarden en twee netten op de buis
En dan voelde ik mij dubbel zo ontspannen
Met mijn twee mannen, ja want ik had ook twee mannen
Het waren allebei bijzonder knappe heren
En ik was zo blij dat ik mij die kon permitteren
Want dat geeft toch zo'n gezelligheid in huis
Ach wat was het comfortabel bij mij thuis 

En ondertussen ging ik door met kopen
Spoedig kocht ik ook een tweede tennisbaan
En ik schafte mij een tweede tekkel aan
Want dat had ik nog niet gedaan
Er bleef zo hier en daar nog wel een gaatje open
En daarom kocht ik ook een tweede swimmingpool
Want op een been kun je niet lopen
Nee dat is zo'n armtierig gevoel 

Maar als ik thuis kwam van het winkelen, zwaar bepakt en zwaar bevracht
Dan lag mijn ene man te dommelen op mijn tweede berenvacht
En zat mijn tweede op mijn tweede poef te gapen
Want meestal hadden ze niet al te best geslapen
Dat komt dat bed dat ik toen had was iets aan de nauwe kant
En daarom ging ik naar een goede beddenwinkel
Ik zei: mijnheer is een hemelbed een statussymbool
En hij zei: ja, en ik zei: oh
Geef mij er twee, wat hij toen dee 

Oh wat was het bij mij thuis geriefelijk
Want ik had nu ook twee bedden en dat scheelt meteen een stuk
En nu sliepen we heel diep en heel tevreden
Ik in het ene en mijn mannen in het tweede
Ik hield zo innig van mijn beide lieve vrinden
Die het ook samen steeds uitstekend konden vinden
En we bloeide en we blaakten van geluk
Ach wat was het bij mij thuis geriefelijk
Het was dus een slag
Toen op een dag
Mijn beide mannen onverhoeds de benen namen
Ze zeiden: schat
Wat spijt ons dat
Maar after all bevalt het ons toch beter samen
Ze zijn gaan wonen in een flat in Vinkeveen
En daar hebben ze nu maar van alles een
Een washandje en een tandenborstel
En een scheerapparaat met een tondeus
En voor mijn part krijgen ze allebei een tweeling door hun neus
Ja daar blijf ik altijd nog op hopen
Want op een been kun je niet lopen