Cornelis had een glas gebroken Voor aan de straat Schoon hij de stukken had verstoken Hij wist geen raad Hij had een afschrik van te liegen Wijl God het ziet En zou hij nu mama bedriegen Dat kon hij niet Hij stond onthutseld en bewogen De moeder komt: Ze ziet de tranen in zijn oogen Hij scheen verstomd "Heeft Keesje", zei ze, "wat bedreven? Wat scheelt er aan?" " 'k Heb", zei hij, "moeder lief! Zo even Weer kwaad gedaan" "Terwijl ik bezig met paletten Bij 't venster was Vloog mijn volan, door 't fors raketten Daar in het glas Maar als uw Keesje 't van zijn leven Niet weder doet Dan wilt gij 't immers hem vergeven Gij zijt zo goed!" "Kom Keesje lief! Hou op met krijten" Zei moeder toen: " 'k Wil u die misslag niet verwijten" Hij kreeg een zoen Die altoos wil de waarheid spreken Word wel beloond Die leugens zoekt voor zijn gebreken Word nooit verschoond