Wil mij vergeven Majesteit Dat 'k van uw koninklijke tijd 'n Ogenblikkie durf te vragen Ik weet: 't geeft voor mij geen pas Maar 'k docht - nou U ook moeder was - Dat ik 't wel zou mogen wagen 'k Heb ook 'n kindje, Majesteit Dat, nou ik schrijf, hier naast me leit 't Is ook 'n meissie, een daggie ouwer Morgen ben 'k weer op de been Voor U gaat daar meer tijd mee heen Voor ons slag mensen gaat dat gauwer Maar ben ik morgen overeind Dan weet 'k, als ongehuwde moeder zijnd' Waarachtig niet waar of ik heen moet M'n dienst, die is me opgezeid En al m'n laatste spaargeld ben ik kwijt Aan kostgeld, vroedvrouw en an doopgoed U is fatsoendelijk getrouwd U heeft 'n man, die van U houdt Ach, wil in Uw geluk eens denken Aan arme vrouwen zoals ik Die in 'n dronken ogenblik 'n Schooier haar vertrouwen schenken En voor m'n meisje schrijf 'k deez' brief Och God, ik heb 't even lief Als Uwe Majesteit d'r eigen kindje Moet nou dat schaap de weg op gaan Waar nou d'r moeder op moet staan Geen mens troost, hellept of bemint je Daarom: als U weer beter ben En weer geregeld werken ken Laat uw ministers dan eens wetten geven Waardoor 'n kind zoals 't mijne Als uw kind en als andere kleine Niet als onwettig hoeft te leven 't Is makk'lijk om te zeggen: trouw Maar God, je bent toch mens, toch vrouw En trouwen moet je soms bezuren Laat 't door U zijn, Majesteit-bemind Dat nooit 'n onbezonnen meid haar kind Als hoerekind de wereld in moet sturen