Sancta Maria, Mater Dei, Ora pro nobis peccatoribus, Nunc et in hora mortis nostrae. Amen. Broertje en ik met vakantie, de Middellandse Zee. Broertje ziet een eeuwenoud kerkje, gaat naar binnen. Ik ga mee en brand snel een kaarsje als Broertje niet kijkt: 'Maria, bid voor ons...' Ver van huis en ons werk, tussen vreemde mensen, blijkt dat wij, ook voor elkaar, vreemden geworden zijn. Wanneer het is begonnen en hoe lang het al zo is? Huiverend van wanhoop bij de kitsch-verlichte nis, roep ik in stilte het beeld voor me aan: 'Maria, bid voor ons. Wij zijn niet groot, ons probleem geldt als klein in een wereld die doordraait of wij al dan niet samen zijn. Het eten is goed en we lachen wat af, maar ik voel dat het fout gaat. Deze vakantie wordt ons graf...' Broertje staat naast me, de ogen gesloten. Ik kuch. dan lopen we zwijgend naar buiten, en zwijgen de lange, lange weg terug. Ach, had ik geweten dat Broertje hetzelfde dacht! Misschien dat dat ons weer dicht bij elkaar had gebracht. Nu stonden we samen en toch zo apart en de moeder met kind hoorde twee eenzame harten: 'Maria, bid voor ons...'