Jan De Wilde

Apocalyps

Jan De Wilde


Toen ik op de dag des heren in mijn tuin van Lede zat
En bij 't zingen van de regenvogel m'n gebeden bad
Was daar plots een transcendente stem van honderd watts of meer
Het was onmiskenbaar de geluidsversterking van de Heer
'Ah zo, ah zo' zo sprak die stem, wie zit daar in z'n hof
Wie plukt daar al die bloempjes af en maakt het veel te grof

M'n hart zat in m'n sokken, bijna was ik gevlucht
Maar dan merkte ik de hemelse verschijning in de lucht
Ik zonk ter aarde neder maar de stem sprak 'heer, vrees niet'
Schrijf op wat nu geschieden zal en maak daarvan een lied
Het is m'n wil dat jij dit zingt voor zevenhonderd maal
Zevenhonderd schalen, als het kan normaal betaald

De wolken scheuren open, de lucht is rood als bloed
En ik zie in geestverrukking zeven monsters uit de gloed
Van gloeiende as tevoorschijn kruipen, grommelend van genot
Maar de engel houdt ze nog in toom met wiemerond en sprot
'Opzij, opzij' zo roept de engel, laat de beestjes los
Wie op hun weg komt, anti-christ, die is finaal de klos

De monsters stormen brullend weg, gepantserd en verpast
Ze verduisteren het zonlicht met hun wolken uitlaatgas
Verderven de rivieren, vergiftigen het vee
En maken van de zee een poel met pek en DDT
En midden van die chaos zie ik de blauwe engel staan
Hij glimlacht heel ironisch en hij reikt ze alles aan

Het monster met de vuurtong en met de witte boord
Schudt met z'n schubben en ontsluit de seminariepoort
Daar komen in een bierrookwolk tien sprinkhaanduivels uit
Ze dragen op hun koeiekop elk één injectiespuit
De naald is als een gloeiend zwaard waaruit de vonken slaan
Ze fluiten liedjes van James Last als ze ten strijde gaan

En dan zie ik dat uit de zee een machtig beest verschijnt
Dat moet dan zonder twijfel wel de draak van Mao zijn
Elk van z'n zeven koppen draagt een godslasterlijke naam
En voor elke kop zie ik een massa in aanbidding staan
Maar ijlings als een bliksemflits verschijnt een tweelingbeest
Alleen met groter tanden nog en allen zijn geweest

De vurige heldenwagen wordt getrokken door de bok
De voerder zwaait triomfantelijk met het hoofd van Papa Doc
Maar daar komt reeds de engel Basiel Goedertier aan
Hij is de armen en de dwazen stil voorbijgegaan
Zet een domper op de vuren en verft de lucht weer blauw
En bergt de monsters op in het rechtvaardigheidsgebouw

Het was of 't helemaal leeg was, of vol zoals je wil
En alles was eenvoudig en alles was weer stil
Ik zag alleen een lammetje dat in de boomgaard stond
Het keek wat melancholisch, er kwam nevel uit de grond
Ik voelde plots als in een droom twee armen om me heen
Deze engel nu heet Jo dus ik kom er wel doorheen