Jan Boezeroen

Marseille

Jan Boezeroen


In zijn kamer hangen foto's van de vaart
En zijn grauw versleten pet heeft hij bewaard
Noodgedwongen ruilde hij de woeste zee voor een kamertje aan wal met aow
Maar een zeeman kent geen rust, hij dwaalt uren langs de kust
En dan waant hij zich op zee, ook al neemt geen schip hem mee

In gedachten vaart hij naar Marseille in gedachten staat hij op de brug
De herinnering geeft hem de jaren en de schepen van vroeger terug

Op een ochtend was hij al heel vroeg weggegaan
Bij de brug is hij toen even blijven staan
Iemand vroeg nog: voelt u zich niet goed
Maar de zeeman zei: "het gaat wel, het moet"
Hij vermande zich en liep richting zee, die altijd riep
Tot hij plotseling heel bleek, het noodlot in de ogen keek

Met de woorden ik ga naar Marseille, zakte hij op de brug in elkaar
Het laatste dat hij nog zag was het ijzer
Het ijzer van een versleten brancard

Met de woorden ik ga naar Marseille, zakte hij op de brug in elkaar
Het laatste dat hij nog zag, was het ijzer
Het ijzer van een versleten brancard