Jaap Mulder

Over Toen

Jaap Mulder


Ik hing bij Leen, die avond na het eten
Wat dufjes onderuit in een fauteuil
Wij zien elkaar nog dikwijls, moet u weten
En raakten in een nostalgieke bui

Zo kwamen dus de albums uit de lade
In weerwil onzer angst voor het moment
Waarop je al die oude kameraden
Terug ziet op zo'n zwaar vergeelde prent

Er werd gebladerd, bijschriften gelezen
Tot ik hem vroeg, met half verstikte keel:
"Waar zijn ze nou, hoe zal het met ze wezen?"
Het werd ons even allemaal te veel

Dus zaten wij dan beiden, droef te moede
Een wijle zwijgend in het schemerlicht
En Leendert zei tenslotte: "Kom, ik doe de
Gordijnen boven weer eens even dicht"

Ik ben de koude nacht maar ingedoken
Het werd een lange fietstocht door de tijd
Geen woord is 'over toen' nog ooit gesproken
Wij dragen ons verdriet in lijdzaamheid