Ik lag te slapen in mijn huwelijkssponde Maar sliep niet meer toen het geluid Mijn oor bereikte, door de ruit Zag ik het rijtuig staan; ik was gevonden De dood steeg uit, zijn zeis nog ongeschonden En blinkend; ik was nummer een Vannacht. de vale maan bescheen Mijn droef besef: dit is mijn laatste stonde De dood sprak driemaal zacht mijn naam. seconden Zwegen stil... de dood ging heen! en ik Mijn hoongelach verstierf in schrik Want wat mijn angst en ik niet weten konden De dood gaat nimmer henen zonder buit Of neemt een andere... en dat was mijn bruid